Voorbestemming, vrije wil en handelen
Het is een interessante vraag in hoeverre wij zeggenschap hebben over ons eigen leven. Onze leer vertelt, dat allen eenmaal volmaaktheid zullen bereiken, hoe lang dat ook mag duren en via welke bijzondere omwegen het pad naar die volmaaktheid ook leidt. In de woorden van onze Akte van Geloof luidt dat: “…dat al Zijn zonen eenmaal Zijn voeten zullen bereiken, hoe verre zij voordien ook zijn afgedwaald”.
In het extreme geval zou men van daaruit de stelling kunnen innemen dat alles al is voorbestemd en dat iedere voorstelling van ‘s mensen vrije wil puur waanzin is. Immers, het eindresultaat is reeds bekend. Wij kunnen dit vraagstuk een beetje uitdiepen, vooral omdat het ons handelen beïnvloedt.
De ziel
Allereerst moeten we dan een onderscheid maken tussen het doel van de ziel en dat van de persoonlijkheid. Aangezien men vaak verschillende betekenissen voor het begrip ‘ziel’ hanteert, is het voor alle duidelijkheid zinnig om even stil te staan bij wat wij bedoelen met de ‘ziel’.
De menselijke ontwikkeling is een ontwikkeling van bewustwording van bewustzijn. De “eenheid” van bewustzijn wordt vaak aangeduid met het woord monade. Deze kan gezien worden als zijnde de goddelijke vonk, die de mens in waarheid is.
doel van de ziel
Aan het begin van ons ontwikkelingspad wordt a.h.w. een leeg vat waarin het “ik-bewustzijn” verblijft. We noemen dit vaak het causale, of oorzakelijke lichaam. Dit “vat” met inhoud wordt dan het hogere zelf, de individualiteit, of de ziel genoemd. Het doel van de ziel is om ervaring op te doen, om bewustwording te verkrijgen. Dit verlangen, deze hunkering is grotendeels in de ziel ingeschapen, zoals wij dat uitdrukken in de zinsnede uit ons Confiteor (oorspronkelijk door Augustinus verwoord):
…en ons hart is zonder rust, tot het vrede vindt in U. Om ervaring te kunnen opdoen, laat een deel van de ziel zich periodiek incarneren. Deze incarnatie drukt zich uit als de persoonlijkheid en bestaat uit het fysieke lichaam, het etherische lichaam (of lichaam van energie en vitaliteit), het astrale lichaam (waarin de emoties worden ervaren) en het lager mentale lichaam (gebied van het rationele denken).
Illusie van afgescheidenheid
De persoonlijkheid leeft aanvankelijk in een grote illusie van afgescheidenheid, waardoor zij zich gescheiden voelt van de individualiteit waarvan zij in wezen toch een deel is. Dit leidt ertoe, dat de persoonlijkheid denkt dat zij de individualiteit is.
Identificatie
In de eerste stadia van ontwikkeling identificeert de persoonlijkheid zich dus met het stoffelijke lichaam en zijn vijf zintuigen: “Ik ben mijn lichaam”. In een later stadium komt men er achter, dat men over energie en vitaliteit beschikt en identificeert men zich steeds meer met het etherische lichaam: men ziet dat men in staat is om te handelen en identificeert zich met dat handelen. Uiteraard volgt hierna het stadium waarin men denkt dat men zijn gevoelens is: “Ik ben gelukkig, ik ben bedroefd”, enz. Nog later volgt het stadium waarin men gelooft, net zoals Descartes, dat men zijn gedachten is: “Ik denk, dus ik besta”. Maar op een gegeven moment komt de ervaring dat wij met onze gedachten niet de “moedervraag”, waarop alle vragen stoelen, kunnen beantwoorden, namelijk:
“Waarom ben ik hier?” Pas in de ontdekking dat wij als mens een ziel zijn en dat wij een slechts tijdelijke persoonlijkheid hebben, kan de eerste stap gezet worden op het pad dat leidt tot volmaaktheid.
Incarneren
Het woord ‘kan’ is in voorgaande zin het belangrijkste woord. De keuze te incarneren is niet zozeer een keuze, maar een ingebouwde reactie van de ziel. Een reactie die zich voordoet wanneer er omstandigheden aanwezig zijn waarin de ziel zich mogelijkerwijs zou kunnen ontplooien, indien zij in deze bepaalde omgeving en in deze bepaalde persoonlijkheid zou incarneren. Er bestaat in zulk geval een goede kans dat de keuzes die door de persoonlijkheid zullen worden gemaakt, tot een – voor de ziel – zinvol leven zullen leiden.
Persoonlijkheid
Bij de geboorte en de periode daarna verliest de ziel geleidelijk haar “greep” op de persoonlijkheid, waardoor de persoonlijkheid uiteindelijk over “absolute” vrije wil beschikt. Dit betekent, dat de persoonlijkheid zich vrij voelt om of te trachten naar de wensen van de ziel te leven – bewust te leven – of om zich hiervan te distantiëren. De persoonlijkheid mag dus kiezen om de kansen, die zij voorgeschoteld krijgt, af te wijzen of er gebruik van te maken. Beide wijzen van handelen zijn “geldig”.
Keuze
We gaan een stapje verder. De omstandigheden waarin wij verkeren, kunnen zodanig zijn dat wij een kans laten liggen, ondanks het feit dat het opnemen ervan onze ontwikkeling ten goede zou komen. Maar wat maakt zo’n keuze dan juist of onjuist? Hoe wij het pad bewandelen ligt aan een aaneenschakeling van keuzes, waarin iedere keuze uit vrije wil wordt genomen. Paradoxaal genoeg: zelfs door te weigeren het pad te betreden, betreden wij toch ons eigen, unieke pad! Dit unieke pad is even “geldig” als ieder ander pad.
Ter illustratie: op tafel ligt een rijpe banaan; wij lopen er heen, maar besluiten haar niet op te eten. Toch bevat de banaan allerlei voedingsstoffen, nodig voor ons lichaam en om onze honger te stillen. We besluiten echter liever een appel te eten. De banaan blijft zo lang liggen totdat ze gerot is en verdwijnt vervolgens in de groencontainer. “Zonde!”, roept men, denkend aan al die uitgehongerde kinderen in de wereld. Maar toch: de gemaakte keuze is een “geldige” keuze!
aanvaarding
Zodra wij de fundamentele keuze hebben gemaakt ons ware zelf te zijn, wordt het steeds meer vanzelfsprekend om de uitdagingen die het leven ons voorschotelt te aanvaarden. Deze aanvaarding betekent nog niet, dat wij achterover kunnen leunen en verzuchten dat het ons karma is waaraan wij toch niets kunnen doen. Maar wel, dat wij ondanks de randvoorwaarden die de omgeving ons blijkbaar oplegt, deze omstandigheden zonder mopperen dragen en doorgaan met het creëren van omstandigheden die wij wel wensen.
Of de gevolgen hiervan in dit leven of in een toekomstig leven worden ervaren, is in deze uiteenzetting even niet van belang.
Inactiviteit
Wat weerhoudt ons dan van totale inactiviteit ? Als wij niets doen, zaaien wij geen oorzaken. Er zullen dus ook geen gevolgen zijn die geoogst moeten worden, nietwaar? Ongemerkt zijn wij teruggevallen op de gedachte dat karma alleen “negatief” zou zijn. Inderdaad valt er dan niets te oogsten, ook geen “goede” gevolgen van “goede” oorzaken, aangezien door inactiviteit geen “goede” oorzaken werden gezaaid. Door niets te doen hebben wij een leven verkwist, wat op zich als een “foute” oorzaak beschouwd zou kunnen worden. Desondanks is er sprake van een “geldige” keuze. Door niets te doen hebben wij geen gebruik gemaakt van de kansen die ons werden aangeboden. Wederom, uiteindelijk is zelfs inactiviteit een vorm van handelen. Wat houdt handelen dan eigenlijk in?
We kunnen hierbij het kip- en het eiverhaal aanhalen. Wat ontstaat het eerst: de gedachte of het handelen? Op louter fysiologisch gebied zou men kunnen aantonen dat een activiteit in het brein van een mens aan het bewegen van een spier voorafgaat. Dit feit is een afspiegeling van de stelling dat alle handelen niets anders is dan uitdrukking geven aan een gedachte.
Materie
Laten wij een voorbeeld uit het alledaagse leven gebruiken om het proces van handelen – op de verscheidene vlakken van materie waarin de persoonlijkheid zich bevindt – te onderzoeken.
Als wij voortdurend worden gebombardeerd door televisiereclame, waarin erop gewezen wordt hoe “cool” het wel is om een bepaald type auto te bezitten, heeft dat een wezenlijk effect op de persoonlijkheid. Het beeld schotelt ons een “prettige toestand” voor: een comfortabele auto, de autoradio speelt de favoriete muziek in hifi-kwaliteit, het is mooi weer, de auto presteert als in een droom, enz. De vraag die stiekem wordt gesteld is: “Als jij deze auto graag zou willen hebben, dan zou je hem toch kopen, nietwaar?” Door het voortdurend opnemen van zo’n intens en puur op emoties gericht beeld, wordt er een gedachte gestimuleerd. Kijkend naar het wrak dat voor de deur staat, of naar die toch al drie jaar oude auto, zou je toch zeker wel “ja” zeggen.
Rationaliseren
De scherts terzijde gezet, men ziet dat het gedachtenproces reeds is begonnen met het rationaliseren en dat het steeds meer argumenten naar zich toe trekt om handelen te rechtvaardigen. Vroeg of laat zal de gedachtenvorm ‘tijd om die auto te kopen’ gewichtig genoeg zijn – voor de zogenaamde kritische massa – om de persoonlijkheid over te laten gaan tot fysiek handelen en de auto aan te schaffen, (uiteraard als de randvoorwaarden dit toestaan).
Ik probeer niet te zeggen, dat men geen nieuwe auto zou mogen kopen. Maar laten wij ons wel ervan bewust zijn in hoeverre wij, bijna onbewust, door onze omgeving worden geconditioneerd. Belangrijk hierbij is, dat ongeacht of de oorspronkelijke gedachte bewust of onbewust tot stand komt en hoe sterk of zwak die gedachte ook is, op de een of andere manier het toch de gedachte is die het eerst ontstaat, voordat het handelen plaatsvindt.
Bewust kiezen
Zodra wij ons meer bewust worden van onze gedachten – en in het bijzonder hoe anderen onze gedachten manipuleren via onze gevoelens – kunnen wij ‘het bewust kiezen’ aan de orde stellen.
Een gedachte wordt gedacht en nu kan de vraag gesteld worden: “Wil ik deze gedachte? Wil ik handelen op basis van deze gedachte?” Men zou in het voorbeeld hierboven de auto toch kunnen kopen, maar in dit geval volledig bewust en met de zekerheid dat de keuze door ons zelf is gemaakt. Keuze en handelen tezamen zijn onlosmakelijk verbonden met intentie.
Hierin ligt gedeeltelijk het antwoord op het stellen van “goed” en “fout”, (met aanhalingstekens).
Laten we opnieuw een beeld gebruiken. In het donker kunnen we niet zien waar we lopen, noch kunnen we de rand van een afgrond zien. Als we over de rand van de afgrond stappen, zullen we vallen, de zwaartekracht wint het in dit geval en de gevolgen zijn erg. Onwetendheid van het bestaan van de afgrond weerhoudt ons er niet van dat wij vallen. De gevolgen van deze val in de afgrond zijn weliswaar niet plezierig, maar is de oorzaak waaruit dit gevolg ontstond fout? In dit beeld is de duisternis een teken van onwetendheid en in de afgrond stappen is een beeld van handelen met nare gevolgen. Bij daglicht zou men alleen met opzet over de rand van de afgrond stappen, zelfmoord dus in plaats van een ongeluk.
Karma
Karma leert ons lampen te plaatsen aan de rand van de afgronden van het bestaan, zodat wij niet uit onwetendheid ten val komen.
“Goed” en “fout” zijn relatieve begrippen, die verband houden met datgene wat wij in onze vele voorafgaande levens hebben mogen leren. De intentie is dus van het grootste belang. Zelfzuchtig handelen in het volle weten van de gevolgen is toch zeker meer “fout” dan wanneer diezelfde handeling wordt verricht in alle naïviteit, zonder kennis van de gevolgen?
intentie
Andersom geldt hetzelfde. Een “goede” daad “per ongeluk” verricht, heeft minder “gewicht” dan dezelfde daad die doelbewust werd verricht.
Doelbewust is niet precies hetzelfde als intentie. Een “goede” daad kan wel doelbewust plaatsvinden, maar met de intentie de “goede” gevolgen hiervan te mogen oogsten in de toekomst. Diezelfde daad, verricht uit altruïstische overwegingen en uit bewogenheid door mededogen en liefde, is zeer zeker van groter effect dan de eerste.
Tot dusverre hebben we handelen alleen beschouwd vanuit de optiek van de fysieke daad. Maar wat te zeggen van de gedachten die wij denken? Het woord ‘denken’ is een werkwoord, evenals het woord ‘voelen’. Denken of voelen is ook handelen. Wat denken wij? Een gedachte. Wat voelen wij? Een gevoel. Ook ons taalgebruik wijst erop dat wij ervan uit gaan dat gedachten en gevoelens objecten zijn; dat denken en voelen een vorm van handelen zijn. Onze gedachten te denken en onze gevoelens te voelen zijn dus eveneens – zo niet meer – oorzakelijk dan fysiek handelen. In de gewaarwording dat onze gedachten de “voorgangers” zijn van fysiek handelen, wordt het duidelijk dat de primair oorzakelijke drijfveer in onze levens ontstaat door wat wij denken!
Vragen
Een aantal begrippen kunnen we nu verbinden. Als we weten dat er een werking is van de wet van oorzaak en gevolg, weten dat ons leven als persoonlijkheid een doel dient, weten dat wij als persoonlijkheid absolute vrije wil genieten, hoe kunnen we dan verzuimen onze verantwoordelijkheid tegenover onszelf te nemen? Hoe kunnen we anders kiezen dan ons zelf waar te maken? Deze vragen benadrukken dat wij onze bedoelingen, onze intenties, onze gedachten, onze gevoelens en ons handelen zo veel mogelijk dienen te onderzoeken en ons voortdurend dienen af te vragen: “Wil ik dit?”
Alles heeft te maken met bewust kiezen, bewust leven. Wij kunnen dan uit vrije wil kiezen om onze kleine wil met de goddelijke Wil te doen samensmelten. Hierdoor zal ons handelen erop gericht zijn samen te werken in “het grote Plan” en onze voorbestemde positie als goddelijke wezens tot uitdrukking te brengen.
Door: MF van Alphen
VKVisie september 2001:
Lees ook over vrijheidswens