Het Tibetaans boeddhisme speelt een grote rol in Tibet. Veel aspecten van het dagelijks leven worden beïnvloed door religieuze gebruiken. Politiek en religie zijn altijd met elkaar verweven geweest, dit blijkt uit het feit dat de belangrijkste persoon binnen het Tibetaans boeddhisme, de Dalai Lama, zowel de geestelijke als wereldlijke macht vertegenwoordigt.
Ontstaansgeschiedenis en basisprincipes van het Boeddhisme
Het boeddhisme ontstond in India in de zesde eeuw voor Christus. De stichter, prins Gautama Siddharta, werd 624 jaar voor Christus geboren. Hij groeide op in luxe, maar voelde zich ongelukkig. Om na te denken over de oorzaak, bracht hij 6 jaar met vasten en mediteren door. Na deze twee extremen, het leven in luxe en als asceet, verkoos hij `de middenweg’. Hij bereikte het ‘Bodhi’ (‘Ontwaken’), en werd ‘Boeddha’ (‘Verlichte’). Hij predikte zijn leer 45 jaar lang. De Vier Edele Waarheden zijn de basis: lijden is verbonden met elke vorm van bestaan; lijden heeft een oorzaak;
er kan een einde aan lijden worden gemaakt; dit kan bereikt worden door het achtvoudige pad te volgen. Het pad bestaat uit de juiste methodes en handelingen. Na zijn dood in 543 BC, werden de leerstellingen (sutra’s) vastgelegd en de disciplines (vinaya) en voorschriften van de boeddhistische gemeenschap (de sangha) op schrift gesteld.
Het boeddhisme wil de mensheid een weg wijzen om zich te bevrijden van alle aardse lijden. Mensen hebben een verkeerde perceptie van de werkelijkheid waardoor zij verkeerd handelen. Omdat hun handelingen niet het beoogde resultaat opleveren, is men teleurgesteld. Zo creëert men zijn eigen lijden. Wie inziet dat de eigen perceptie van de werkelijkheid niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan de objectieve werkelijkheid, kan zichzelf voor lijden behoeden en de verlichting bereiken. Hiervoor is de hulp van een leraar nodig omdat het bereiken van verlichting een moeilijke zaak is.
Samsara en Karma
Het leven wordt gezien als een schakel in een oneindige keten van wedergeboorten (samsara). Karma (een optelsom van alle daden van een levend wezen) bepaalt dat positieve daden een gunstige wedergeboorte bevorderen en negatieve daden een ongunstige. Door de beoefening van de boeddhistische leer (dharma) kan men trachten de keten van wedergeboorten te doorbreken en de verlichting te bereiken.
Binnen het boeddhisme ontwikkelden zich twee stromingen. De theravada-traditie houdt zich aan de oude leer. Het is vooral een wijsbegeerte, bepaald door gedragsregels en zedelijke waarden. De Mahayana-traditie gaat er van uit dat men niet alleen moet proberen zichzelf uit het lijden te verlossen, maar alle levende wezens moet helpen dit te doen. Dit uit zich in de bodhisattva’s die toetreding tot het nirvana hebben uitgesteld om andere levende wezens te helpen zich te verlossen.
Het Tibetaans boeddhisme
Het boeddhisme bereikte Tibet in de 4de eeuw. De verspreiding ervan werd bemoeilijkt door het oude animistische geloof, het Bon. Pas in de zevende eeuw kreeg het boeddhisme vaste voet aan de grond. Een eeuw later kwam de Indiase goeroe Padmasambhava (Guru Rinpoche) naar Tibet en stichtte het eerste klooster.
Padmasambhava onderwees het mahayana-boeddhisme en gebruikte hierbij de bon-rituelen. Het Tibetaans boeddhisme ziet zodoende zowel het onbaatzuchtige van het mahayana als de rituelen, meditatie, tantra’s en mystieke teksten van het bon, als instrumenten waarmee de eigen geest ontwikkeld kan worden. Deze combinatie wordt het vajrayana genoemd. Er wordt veel gebruik gemaakt van tantrische teksten. In Tibetaanse tantrische afbeeldingen treft men vaak een wezen in lichamelijke gemeenschap met zijn consort aan. Dit wordt soms ten onrechte als een seksuele handeling beschouwd. In feite is het een afbeelding van twee tegengestelde krachten, het mannelijke en het vrouwelijke, het actieve en het passieve, die pas als ze verbonden worden, één worden.
Kenmerkend voor het Tibetaans boeddhisme is het uitgebreide pantheon. Zo is de Dalai Lama de vleselijke manifestatie van Chenrezig, de bodhisattva van het mededogen. De Panchen Lama is een manifestatie van Amithaba, de leraar van Chenrezig. Naast de bodhisattva’s zijn er veel symbolische wezens. De mannelijke aspecten hiervan staan symbool voor actie en energie en de vrouwelijke tegenhangers voor inzicht en wijsheid.
Spil
De spil van het Tibetaans boeddhisme is de lama, de geestelijk leraar die zorgdraagt voor kennisoverdracht. Het Tibetaans boeddhisme wordt daarom ook wel lamaïsme genoemd. Het is dus niet zo dat elke monnik in Tibet een lama is. De belangrijkste lama is de Dalai Lama.
Scholen en tradities
Binnen het Tibetaans boeddhisme ontwikkelden zich verschillende scholen en tradities, de belangrijkste zijn:
Nyingma, voornamelijk gebaseerd op teksten en vertalingen uit de eerste boeddhistische periode in Tibet. Deze stroming heeft veel van het bon overgenomen;
Kargyu, deze baseert zich voornamelijk op de oude Indiase leraren;
Sakya, dit was vroeger de machtigste stroming vanwege haar verbond.
Gelug (ook wel de Gele Kappen genoemd) is tegenwoordig de meest wijdverspreide stroming. Deze baseert zich voornamelijk op de door Tsongkapa in de vijftiende eeuw ingevoerde hervormingen van het boeddhisme. Het gezicht, en de belangrijkste leraar, van de Gelugpa’s is de Dalai Lama.
De boeddhistische scholen in Tibet verschillen slechts in de methodes die door de leermeesters worden gehanteerd en in de keuze van teksten van de boeddha waarop hun lessen zijn gebaseerd. Welke weg of welke traditie men ook volgt, de essentie van de leer van Boeddha is steeds hetzelfde. Het boeddhisme maakt in Tibet onderdeel uit van het dagelijks leven en is de basis van de Tibetaanse cultuur en identiteit. Nu het boeddhisme zich wereldwijd mag verheugen op een groeiende belangstelling wordt het boeddhisme momenteel in Tibet zelf onderdrukt. De religie staat onder scherp toezicht van de Chinese overheid en is aan beperkingen gebonden. Zo is er een verbod gekomen op het bezit van foto’s van de Dalai Lama.
Bron: tijdschrift Onkruid
Meer lezen over het Boeddhisme interne link