Jeugdblind of op latere leeftijd
Is het een voordeel dat je hebt kunnen zien?
Die vraag werd en wordt me geregeld gesteld. Soms is het geen vraag maar een veronderstelling! Men gaat er min of meer van uit dat het een voordeel is ten opzichte van jeugdblind zijn.
Laatst hoorde ik iemand zeggen: Hoe groter het voordeel, hoe groter het nadeel.
Hierin schuilt wat mij betreft veel waarheid.
Er wordt beweerd dat mensen die blind geboren zijn niet weten wat ze missen. Daarmee is het voor hen minder erg om (jeugd)blind te zijn!
Ik denk dat zij wel degelijk weten wat ze missen. Maar het is de vraag of ze dat als gemis ervaren. Een wezenlijk verschil. Het woord missen is in dit verband waarschijnlijk verkeerd. Het is eerder zo dat ze weten wat ze niet kunnen vanwege hun handicap.
Iemand die jeugdblind is is zich echt wel bewust van wat hij wel en niet kan, en dat daarin een verschil zit met zienden. Spelen op het schoolplein, voetballen met vriendjes en vriendinnetjes, op de fiets springen, boeken lenen bij de bibliotheek. Zomaar wat voorbeeldjes van dingen die leeftijdgenoten wel kunnen, en zij niet, of op een andere manier. Hoe hij/zij daarmee omgaat is heel individueel. Van de een hoor ik dat ze het wel best vinden, er geen moeite mee hebben. Terwijl de ander aangeeft wel degelijk periodes gekend te hebben waarin de handicap een groot probleem vormde. Met name in de puberteit kon het als last ervaren worden.
Maar over hoe het is voor een jeugdblinde om blind te zijn kan ik geen zinvolle uitspraken doen.
Zelf werd ik op mijn 18de blind. Het zou dus een voordeel zijn dat ik al die jaren gezien heb. Dit is gedeeltelijk waar. Ik heb veel van wat ik gezien heb in mijn leven opgeslagen in mijn geheugen! Ik kan die beelden oproepen, in gedachten kijk ik naar mensen, plaatsen, foto’s, noem maar op. Daar ben ik wel blij mee, vooral dat ik vaak in mijn albums heb gebladerd. Veel foto’s zie ik nog tot in detail voor me.
Als het gaat om straten, de stad en zo is het ook wel makkelijk dat ik die heb gezien. Toch blijft niks statisch in de wereld en door verbouwingen, herindelingen etc. veranderde er veel in de loop der tijd. Dat soort dingen maken dat ik het lastig vind me ergens een voorstelling van te maken.
Soms denk ik dat het niet zozeer voor mij, maar juist voor de ander een voordeel is dat ik gezien heb. In de communicatie maakt dat het makkelijker; ik begrijp misschien beter wat ze bedoelen. Zeker als het gaat om kleuren, of om films en acteurs, zangers etc. die ik gezien heb. Maar ach, zulke voordelen zie ik als betrekkelijk!
Hoe groter het voordeel, hoe groter het nadeel
Ik denk dat bovenstaande zin eerder voor mij opgaat. Tenslotte word ik er, direct of indirect, altijd mee geconfronteerd dat het leven niet meer is zoals het was. Ik ben beperkt in mijn mogelijkheden, met name op het gebied van mobiliteit. Het is niet onoverkomelijk, er zijn allerlei oplossingen, mogelijkheden en alternatieven. Maar het is een enorme beperking van mijn vrijheid. En vaak mis ik het zien. De spontaniteit is deels weg, het zomaar op de fiets stappen, iemand bezoeken, even de stad in is niet meer mogelijk. Er moet gepland worden, vooruit gedacht, vervoer geregeld.
En wat te denken van contact met anderen. Je stapt niet zo makkelijk op mensen af en anderen vinden het soms (of vaak?) lastig contact te maken, ze krijgen immers geen oogcontact. Voor velen lijkt het dan makkelijker zich te richten tot degene die bij me is. Jammer. Ik merk wel dat, vooral in groepen, me veel ontgaat. Er gebeuren dingen die ik niet zie en non-verbaal wordt er vaak veel gecommuniceerd.
Uiteindelijk blijft het een kwestie van hoe je ermee omgaat, om kunt gaan. Ik kan me vasthouden aan alles wat ik niet meer heb, of me richten op wat ik wel heb. Het laatste is een positievere benadering van mezelf en het leven. Doorgaans lukt het me vrij aardig op die manier te leven en naar het leven te kijken.
Hoe dan ook, ik ben blij dat ik toch nog 18 jaar heb kunnen zien. Maar altijd in het donker moeten leven went nooit.