Briefwisseling over cultuur, interculturele hulpverlening
Nederland is qua samenstelling een prachtig multicultureel land maar qua attitude heel monocultureel
Op en rond 19 januari ’98 vond ten behoeve van een opdracht over interculturele hulpverlening de volgende briefwisseling plaats tussen S en mij. Ik vind deze nog steeds aktueel en plaats hem daarom hieronder.
Hoi S,
Ik kwam in hoofdstuk 1 de volgende uitspraak tegen die me aansprak:
‘Het in communicatie treden met mensen met een andere culturele achtergrond vraagt het vermogen te reflecteren op de eigen culturele bagage, het eigen referentiekader. Daarnaast moeten mensen het eigen referentiekader van betekenisgevingen kunnen relativeren.’
Ik ben het met deze uitspraak eens. Ik denk dat het zeker belangrijk en ook nodig is dat mensen gaan reflecteren op hun eigen culturele bagage. Je moet die als het ware ter discussie stellen. Voor mij is mijn cultuur, mijn socialisatie en mijn referentiekader vanzelfsprekend. Juist daarom is het goed om er met andere ogen naar te kijken, je te verdiepen in andere culturen en kritisch te kijken naar je eigen cultuur, omgangsvormen, waarden, normen etc.
Dualiteit
Als we mensen ontmoeten met een andere culturele achtergrond bekijken we hun gedrag vanuit onze cultuur, onze waarden en normen en dergelijke. Ik ben bang dat er dan bijna automatisch een beoordelend, ‘waardegevend’ of bekritiserend karakter bij komt kijken. Ik denk dat mensen makkelijk geneigd zijn te denken in termen van goed of fout, wij en zij. Ander gedrag wordt dan veroordeeld of goedgekeurd, maar het wordt niet gezien als anders, waar misschien nog wel van te leren valt. En wat in mijn ogen sowieso interessant is om kennis mee te maken.
Persoonlijkheid
Ook stond er te lezen:
‘De persoonlijkheid van een persoon is de unieke eigenheid van ieder mens. Ieder mens is een uniek persoon met unieke persoonlijkheidskenmerken: karaktereigenschappen, intelligentie, lichaamsbouw, aanleg, talenten en interesses. De persoonlijkheid van een mens wordt gevormd door eigenschappen die gedeeltelijk aangeboren zijn en gedeeltelijk aangeleerd worden. Het aanleren van persoonlijke eigenschappen gebeurt onder invloed van de unieke persoonlijke ervaringen die ieder mens opdoet vanaf zijn geboorte tot aan zijn dood.’
Ik vind ook dat ieder mens uniek is met unieke persoonlijkheidskenmerken. Of iemand nu een Turk, Marokkaan, Belg, Duitser, Surinamer of Nederlander is; alle mensen zijn uniek!
Ik vind het boeiend om de persoonlijkheid van iemand te leren kennen. Welke factoren hebben hier invloed op gehad? Wat is de invloed, de rol van zijn/haar ouders (geweest)? In welk milieu is hij/zij opgegroeid? Wat heeft hij hiervan overgenomen en wat niet? Het leuke is dat ik soms verwonderd ben. Verwonderd om te zien hoe verschillend mensen kunnen zijn, denken, voelen, leven. In feite word ik dan geconfronteerd met de zogenaamde vanzelfsprekendheid van mijn eigen bestaan. Het doet een beroep op mijn inlevingsvermogen, het vermogen me te verplaatsen in de ziens- of leefwijze van een ander persoon. En daar kan ik alleen maar van leren!
Normen
Volgens de auteurs zouden de culturen van verschillende groepen op grond van verschillende criteria getoetst kunnen worden als meer of minder waardevol. Naast de twee criteria van Procee kunnen we ook nog denken aan maatstaven als het omgaan met kinderen, ouderen, de natuur en natuurlijke grondstoffen. Op elk van deze criteria kunnen we culturen van groepen bevragen. Daarbij zou het niet interessant of aan de orde zijn om een lage of hoge score vast te stellen voor een groepscultuur.
Het zou erom gaan de gangbare statische en vrijblijvende norm van het respect moeten hebben voor de cultuur van een ander ombuigen in een meer dynamische, uitnodigende en uitdagende norm.
In gesprek gaan
Culturen zijn niet om te respecteren maar om aan elkaar te toetsen. Deze norm serieus nemen betekent met elkaar in gesprek gaan, met elkaar aan de praat raken over ieders betekenisgeving aan zijn culturele achtergrond. Niet op veroordelende wijze maar betrokken, respectvol, vragend, nieuwsgierig en kritisch. Het eindoordeel moet zijn een relativering van de eigen waarheden en vanzelfsprekendheden en mogelijk een verrijking met andere opvattingen, zienswijzen, waarden en normen.
Ik krijg hiermee de indruk dat aan toetsing een waarde-oordeel vastzit. Je kunt mensen inderdaad bevragen op verschillende criteria zoals omgang met ouderen e.d. Toch ben ik bang dat mensen makkelijk geneigd zijn ‘de ander’ te bekijken vanuit hun eigen cultuur. En mogelijk daarmee al snel iets af te keuren als het maar enigzins afwijkt van het voor hen gebruikelijke, gangbare patroon.
Later wordt er gezegd dat het erom gaat dat mensen met elkaar in gesprek moeten gaan, aan de praat raken over ieders betekenisgeving aan zijn culturele achtergrond, niet op veroordelende wijze maar betrokken, respectvol, vragend, nieuwsgierig en kritisch. Het eindoordeel zou een relativering moeten zijn van eigen waarheden en vanzelfsprekendheden.
Hier ben ik het volkomen mee eens. Als je het bevragen van een ander op deze manier bekijkt en interpreteert kan ik er volledig achter staan. Ik denk dat het een mooi doel is om ernaar te streven dat alle mensen zo naar elkaar en elkaars cultuur kijken. Probeer het niet meteen te zien als afwijkend, vreemd, raar maar als anders waar je veel van kunt leren. In ieder geval kun je je eigen waarheden en vanzelfsprekendheden ter discussie stellen. En dat alleen al is voor veel mensen bedreigend en eng.
Verwachting tijdens de hulpverlening
Ik heb nauwelijks gewerkt met allochtone cliënten. Ik denk wel dat ik op een bepaalde manier voorzichtiger te werk zou gaan. Hier bedoel ik mee dat ik beter zou letten op mijn eigen uitspraken, oplossingen voor het probleem e.d. omdat die soms heel cultureel-bepaald zijn. Aan de andere kant denk ik dat ik dat altijd moet doen. Zo kwam ik mensen tegen die uit een heel ander milieu afkomstig waren en er een totaal verschillende leef- en zienswijze op nahielden als ik.
Uniek
Ik wil hiermee zeggen dat ieder mens uniek is en dat etniciteit niet het enige is waaraan je aandacht moet besteden of waardoor je extra alert zou moeten zijn. Ik denk dat het erop neerkomt dat je als maatschappelijk werker kritisch blijft ten opzichte van jezelf, je manier van werken, je gedachten, gevoelens, ideeën en dergelijke. Verder lijkt me heel belangrijk om ervoor te waken dat je niet gaat denken in termen als ‘alle …..’ Dus niet gaat generaliseren maar een individu als individu blijft zien en niet als ondergeschikt aan ‘de groep’.
Kim
Hoi Kim,
Ik ben het volledig met jou eens. Hoewel ik zelf van etnische afkomst ben bekeek ik in het verleden anderen vanuit mijn waarden en normen. Mijn motor van handelen reageerde hier automatisch en onbewust op. Tot het moment dat ik zelf geconfronteerd werd met mijn huidskleur en afkomst. Ik was 15, 16 jaar en ging boodschappen doen. Op een gegeven moment kwam er een man op me afstappen en zei: "Vuile zwarte Surinamer, ga toch terug naar je eigen land". Ik was hier erg van geschrokken en het had me heel erg geraakt. Ik heb destijds veel verdriet gehad en heb met niemand daarover durven praten. Het had me wel kapot kunnen maken, want ik hoorde hier eigenlijk niet thuis. Dat mens had nog gelijk ook!!
blik
Ik ben vanaf dat moment anders tegen mensen gaan aankijken en was daar bewuster mee bezig. Ik was bang dat men mij de volgende keer zou aanvallen of slaan. Enerzijds is het een goede les geweest, omdat ik daar veel uit geleerd heb. Gelukkig is het tot nu toe maar 1 keer voorgekomen.
Vooroordelen
Mij valt op dat niet alleen Nederlanders vooroordelen hebben ten aanzien van buitenlanders, maar ook andersom. Zelfs ik heb er moeite mee als het bloedheet is en een Marokkaanse vrouw in een dikke, lange jurk rondloopt en ook nog eens haar gezicht bedekt heeft met een hoofddoek. Als ik met mijn vriendin ben dan zou ik daar wel een opmerking over maken, maar ik zou geen racistisch gedrag gaan vertonen. Ik geef dan wel mijn mening.
Ondanks het feit dat ik hier moeite mee heb, laat ik de ander wel in zijn waarde. Ik denk dat het heel goed zou zijn om kennis te maken met elkaars culturen en deze beter te leren kennen, zodat je weet wat de achterliggende gedachte is. Men zal zo meer respect voor elkaar kunnen opbrengen en meer begrip kunnen tonen. Men reageert vooroordelend, omdat men niets van de ander afweet, het is onwetendheid. Mensen kijken alleen naar de eigen waarden en normen en hechten alleen hier veel waarde aan. We leven tenslotte in een multi-cultureel-land waarin we de ander zouden moeten accepteren.
Hulpverlening
Het afgelopen jaar heb ik veel mensen met een etnische afkomst hulp willen bieden. Ik merkte dat ik bij bepaalde groepen geen goede hulpverlening kon opstarten omdat we elkaar niet begrepen. We (ouders en hulpverlener) konden niet tot een compromis komen wat betreft de hulpverlening aan de jongere.
Wat me opviel was dat de instelling op een ogenblik geen raad meer wist met deze mensen. Ze waren niet meer gemotiveerd om naar de hulpverlening te komen en deze af te maken. De instelling deed er niets aan om deze mensen ertoe te bewegen om toch naar de hulpverlening te komen. Ik vind dit een heel slechte zaak. Als de cliënt het liet afweten, dan deed de organisatie dat ook. Een goed excuus, want de werkdruk was toch te hoog, ze konden hun tijd wel nuttig besteden door anderen te helpen.
Er was ook niet genoeg informatie binnen de organisatie m.b.t. het hulpverlenen aan allochtonen. Ik ben als stagiaire hier zelf achteraan gegaan. Toen deze mensen wegbleven had ik het gevoel dat ik had gefaald. Later merkte ik dat ik deze mensen kan en ook wil helpen, maar dat het een andere aanpak nodig heeft. Dat werd bevestigd doordat ik een aantal cliënten (van etnische afkomst) zelf ben gaan begeleiden en de resultaten positief, zeer positief waren.
S
Hoi Kim,
Ik ben zelf op bijna 4-jarige leeftijd naar Nederland gekomen. Mijn vader is in de jaren ’70 als gastarbeider naar Nederland gekomen. Het leven hier beviel hem heel goed en hij zag in Nederland goede toekomst mogelijkheden voor ons. Een aantal jaren erna ben ik met mijn moeder, broers en zusje naar Nederland gekomen in het kader van gezinshereniging. Ik kan het moment dat we naar Nederland emigreerden en de voorbereiding daarop nog goed voor de geest halen. Ik kan me herinneren dat we allemaal nieuwe kleren en schoenen kregen. Gedurende de voorbereiding van mijn moeder besefte ik niet wat het was om mijn familie in Suriname achter te laten en een nieuw leven in Nederland op te bouwen.
Oma
Ik was als klein kind heel erg gehecht aan mijn oma (moeder van mijn vader). Zij voedde mij op omdat mijn beide ouders werkten. Tijdens het afscheid heb ik ook veel verdriet gehad om mijn familie, m.n. mijn oma.
We hadden een hele sterke band, een band die zij niet met haar eigen kinderen had. Het heeft me jaren gekost, voordat ik door dit verdriet heen was.
Enerzijds was ik heel verdrietig (vanwege mijn oma), anderzijds heel blij. Ik ging naar mijn vader die ik al zo lang niet had gezien. In Nederland was alles anders. Het was koud. Ik kan me de eerste (mooie) witte winter nog goed herinneren. Ik had van te voren nooit sneeuw gezien.
De mensen waren anders, zij waren zo blank.
We hebben een paar weken in Amsterdam gewoond. Daarna een half jaar in Rotterdam. Mijn vader had nog geen eigen huis. De oudste broer van mijn moeder was in de jaren ’60 naar Nederland gekomen. Hij is ook getrouwd met een Nederlandse vrouw. We hebben toen een tijd bij hem ingewoond in Tilburg, totdat mijn vader een woning toegewezen kreeg. Eindelijk kon ik een kamer met mijn zusje alleen delen. Later zijn we nog een keer verhuisd in Tilburg.
Zoals je leest zie je dat ik in ongeveer 2 jaar tijd veel ‘verhuizingen’ heb meegemaakt. Hoewel ik heel jong was heb ik alles redelijk goed onthouden. De gebeurtenissen hebben een grote impact op mij gehad.
M’n oma waar ik erg aan gehecht was in Suriname, is inmiddels een aantal keren op vakantie geweest. Mijn andere oma en opa zijn ook een aantal keren op en neer gevlogen. Een van mijn opa’s (vader van mijn vader) woont al 10 jaar in Nederland.
M’n vader heeft in Suriname nog 2 broers en 1 zus wonen. Hen heb ik nog nooit persoonlijk ontmoet, alleen op de foto.
Ze hebben ook kinderen, dat zijn mijn nichtjes en neefjes. Ook hen heb ik nooit gezien. Soms mis ik ze wel. Een van mijn nichtjes is 2 jaar jonger dan ik en we zouden leuke dingen kunnen ondernemen als ze hier zou zijn. Vaak zit ik te fantaseren over hun.
Familie
Ik heb zowel familie in Suriname als in Nederland wonen. We zijn nooit als familie compleet geweest in de afgelopen 30 jaar. Waar ik geluk mee heb is dat ons gezin wel compleet is. Mijn ouders, broers en zusje wonen in Nederland. Ik kan mijn ouders opzoeken wanneer het mij uitkomt. Ik verlies mijn broers en zusje ook niet uit het oog. We zien elkaar regelmatig.
Daarentegen hebben mijn ouders het heel moeilijk gehad. Ik denk dat ze nog steeds moeite hebben met het verlies wat ze hebben gehad door te emigreren en hun familie in Suriname achter te laten. Hoewel mijn ouders ook een aantal keren op vakantie zijn geweest naar hun geboorteland, is de drang om terug te komen sterk. Andersom is ook het geval. Als ze in Suriname zijn, denken ze aan ons (hun kinderen die een deel van hun zijn). Zijn ze in Nederland missen ze het andere deel van hun familie. Ik vraag me altijd af of ze wel gelukkig zijn met deze keus. Ik denk dat ze het gaandeweg hebben geaccepteerd en daarmee verder proberen te leven. Ze hebben er tenslotte voor gekozen.
toekomst
M’n vader heeft altijd duidelijk gemaakt dat hij (en daarmee ook wij) naar Nederland zijn gekomen om ons een betere toekomst te kunnen geven met goede studiemogelijkheden. Ik vraag me altijd af of dit werkelijk zo is. Ik geloof wel dat er meer studiemogelijkheden zijn in Nederland, maar of de kwaliteit beter is, is voor mij een grote vraag.
Achtergrond
In Suriname werkten mijn beide ouders, mijn vader had een eigen bedrijf en lijndienst als buschauffeur, mijn moeder was lerares. M’n ouders hadden een redelijk inkomen en in principe ook niets wat het inkomen betreft. Wat ik me ook afvraag: Zou ik in Suriname echt geen toekomst hebben gehad, terwijl dat hier wel het geval is? Moeten de mensen die momenteel in Suriname wonen in armoede leven? Misschien was ik wel beter af geweest als ik in mijn geboorteland was opgegroeid. Ik zou dan in een andere maatschappij leven, waarin ik misschien gebruik zou moeten maken van andere overlevingsstrategieën (zoals werken op het platteland) dan in Nederland (studeren om een positie te creëren in de maatschappij). Misschien zou ik gelukkiger zijn geweest in Suriname en zou ik genoegen hebben genomen met het werken op het platteland om mijn gezin te kunnen onderhouden. Het maakt niet uit in welke vorm je arbeid verricht. De inspanning die je doet telt even zwaar.
Wat kan ik leren in mijn hulpverlening aan vluchtelingen en migranten
Er is een reden dat zij zijn geemigreerd/gevlucht. Ze hebben er geen lol in om hun eigen land te verlaten, omdat het in Nederland beter zou zijn, maar meer een toevlucht. Ze weten niet wat hen te wachten staat in het nieuwe land. Krijgen met een ander soort mensen te maken, moeten nieuwe dingen eigen maken om hier te kunnen overleven. Je moet deze mensen onvoorwaardelijk accepteren. Vraag naar hun gevoels- en belevingswereld.
Wat speelt daar allemaal? Vraag hoe zij hun toekomst hier zien? Probeer te werken aan integratie, ondersteun ze om een taalcursus te volgen. Vraag naar hun familiebanden die ze achter hebben moeten laten in hun geboorteland. Willen ze in de toekomst weer terug naar hun vaderland?
S
Hoi S
In deze brief wil ik reageren op hetgeen jij mij schreef over migratie.
Ik vond het erg interessant om te lezen. Ik merkte dat ik feitelijk nog maar weinig van jou wist. Het lijkt me niet eenvoudig om te gaan met de dingen die jij hebt meegemaakt. Eigenlijk besefte ik door jouw verhaal ook hoe weinig ik erbij stil sta hoe het moet zijn als je huis en haard moet verlaten.
Voor jou is dit een aangrijpende gebeurtenis geweest in je leven. Zelf geef je al aan dat je je er nog veel van kan herinneren ondanks het feit dat je nog zo jong was. Dat zegt natuurlijk wel wat over de indruk die het op je heeft gemaakt.
Maar daarnaast heb je te maken met je vader en moeder, broers en zusje. Jij wordt geconfronteerd met hun reacties op de migratie. Iedereen heeft zo z’n gevoelens, gedachten, problemen hiermee. Het lijkt me een heel aangrijpende periode in je leven die altijd op de één of andere manier zal doorwerken in je leven.
Ik vond het mooi zoals je omschreef hoe jij ging beseffen dat je ‘anders’ was en hoe je daarmee omging. Misschien zag je jezelf wel als gewoon Hollands meisje. Ineens bleek jouw omgeving jou zo niet te zien. Je geeft ook aan dat dat een wisselwerking is. Mensen met een andere etnische afkomst worden soms gediscrimineerd maar kunnen op hun beurt ook weer discrimineren.
Standaard
Het komt er waarschijnlijk op neer dat mensen steeds maar uitgaan van hun eigen vanzelfsprekendheden, hun eigen waarden en normen, het culturele patroon waarin ze leven. Maar als je goed om je heen kijkt zie je dat die geen standaard vormen. Er zijn veel afwijkende levensvormen, waarden en normen, tradities, omgangsvormen etc. etc. Afwijkend waarvan? Altijd afwijkend van de jouwe.
Ik denk dat ‘we’ onze eigen socialisatie en culturele achtergrond teveel als de juiste, de enige beschouwen. Hiervan, van deze cultuur, gaan we uit. Aan de andere kant heb je in feite ook niks anders waar je van uit kan gaan. Toch betekent dat niet dat je niet open kunt staan voor andermans cultuur. Belangrijk is dat er respect en acceptatie is ten opzichte van mensen die anders leven dan we zelf doen. Zo iets als: dit is jouw manier van leven maar het is niet de enige goede! Sowieso is het van belang om geen waarde-oordelen op te gaan hangen aan alles wat gewoon, vanzelfsprekend, anders, afwijkend of wat dan ook is. Het is gewoon anders en of het daarom beter of slechter is is niet relevant.
Ingrijpende ervaring
Ik heb niet zo iets meegemaakt als jij. Ik heb wel andere ervaringen die enorm ingrijpend waren. Zoals je weet ben ik op mijn 18de blind geworden. Hierdoor werd ik gedwongen, of ik nou wilde of niet, op een heel andere manier te gaan leven. Ik had geen nieuwe ‘leefwereld’ of omgeving, maar mijn beleving van die wereld was wel drastisch veranderd. Ik moest me aanpassen aan die wereld, met mijn beperkingen en mogelijkheden.
Afwijkend
Ook ik word wel eens geconfronteerd met mensen die mij als ‘anders’ zien. Zelf vind ik mezelf niet anders, wel is het zo dat je me soms anders moet benaderen. Hiermee bedoel ik dat ik soms wat meer uitleg moet hebben over iets wat ik niet kan zien, dat mij een stoel gewezen moet worden en dergelijke. Het maakt mij niet anders maar wel de omgang met mij in praktische zin. Zoals jij toen te maken kreeg met zo’n botte man krijg ik soms ook te maken met mensen die bot reageren. Ik zie dat als een stuk onvermogen van hun kant. Dat neemt niet weg dat zulke mensen kwetsende en pijnlijke dingen kunnen zeggen.
Overeenkomsten
Als ik zo naar jouw en mijn ervaringen kijk denk ik dat er wel overeenkomsten zijn met die van vluchtelingen en migranten. Allemaal moeten we nieuwe vaardigheden aanleren, moeten we nieuwe uitgangspunten ontwikkelen. Het is een proces waar veel tijd en energie in gaat zitten. Het is een zoektocht naar het vinden van evenwicht. Waarin kun je je aanpassen en waarin niet? Wanneer zijn je grenzen bereikt of ga je teveel van jezelf geven als je je aanpast? Eigenlijk is het een veelomvattend proces. Je hebt met zoveel dingen te maken. Niet alleen met instanties, de overheid, de Nederlandse bureaucratie maar ook met de buren, familie, winkelpersoneel, de mensen op straat. En dan heb ik het nog niet eens over de ‘psychische aspecten’. Ik denk dat het wonen in Nederland voor sommige vluchtelingen en migranten een echte cultuurschok teweeg brengt. In mijn geval lag dat natuurlijk anders.
Inleven
Toch denk ik dat ik door mijn ervaringen beter in staat zal zijn me in te leven in de situatie waarin migranten en vluchtelingen zitten. Het is van groot belang die mensen als individu te zien en voorop te stellen dat ieder individu uniek is, met zijn eigen ervaringen, beleving, emoties, gevoelens en dergelijke.
Kim
Ha S
In het volgende stukje wil ik iets vertellen over de sociale perspectieven van de sociale systemen waartoe ik behoor.
Gezinssysteem
Als ik kijk naar mijn gezinssysteem vind ik dat de sociale perspectieven met betrekking tot de multi-culturele samenleving ‘positief’ zijn. Mijn ouders en zus zijn tolerant ten opzichte van de komst en het verblijf van migranten. Zij zien wel degelijk de verschillen in culturele achtergronden maar keuren deze niet af. Wel denk ik dat zij mij zouden wijzen op verschillen als ik een relatie zou hebben met een buitenlandse man. Ik geloof niet dat zij hier direct afwijzend tegenover zullen staan. Eerder zouden zij mij erop attenderen dat ik me bewust moet zijn van de verschillen en alert moet zijn op problemen die hier mogelijk door kunnen ontstaan.
Houding
Eigenlijk vind ik dat ze zo’n opstelling altijd zouden moeten hebben. Ik heb zelf eens een vriendje gehad waarvan de vader behoorlijk dominant en conservatief was. Hij was duidelijk de baas in huis en zijn vrouw was ondergeschikt, werd gecommandeerd. Ik had hier, vanuit mijn socialisatie, waarden en normen, veel moeite mee. Ik was toen zelf nog maar 17 maar was al wel heel alert op het gedrag van mijn vriend. Ik was bang dat hij dezelfde karaktertrekken als zijn vader zou hebben en mij ook zo zou gaan behandelen. Dit heeft dan ook niks te maken met autochtoon of allochtoon zijn!
Van mijn overige familie weet ik niet wat hun visie ten aanzien van allochtonen is. Hiervan gaat dus geen invloed uit.
In mijn kennissenkring wil het nog wel eens gebeuren dat mensen opmerkingen, geintjes maken over allochtonen. In mijn vroegere kennissenkring gebeurde dat al en ik heb daar nooit goed tegen gekund. Ik doe hier zelf dan ook niet aan mee, kan er ook niet om lachen. Het stoort me dat mensen niet open staan voor elkaar. De ander wordt bij voorbaat al afgewezen. Soms is dat op heel onbenullige dingen, bijvoorbeeld op grond van iemands uiterlijk, kleding, haardracht, woninginrichting en dergelijke. Alsof dat iets zegt over hoe iemand is.
Eigen ervaringen
Ik heb zelf allochtone klasgenoten gehad, collega’s en vrienden. Eigenlijk heb ik er nooit moeite mee gehad om te gaan met buitenlanders, ik let er niet eens zo op. Toen ik een jaar of 14 was ging ik om met een groep Marokkaanse jongeren. Met hen heb ik altijd veel plezier gehad. Eerlijk gezegd zie ik geen verschillen in de omgang met allochtonen of autochtonen.
Het contact dat ik had met allochtonen (of het nou een broeder in het ziekenhuis was, een collega, buurman of klasgenoot) week niet af qua gespreksonderwerpen en omgangsvormen. Ook heb ik enkele allochtone cliënten gehad. Met hen verliep het contact net zo als met autochtone cliënten. Ik kan me voorstellen dat dit laatste niet het geval zou zijn.
Dat zou kunnen gebeuren als iemand misschien nog maar kort in Nederland woont of met een heel andere problematiek komt. Zo zijn er nog wel meer factoren die hierop van invloed kunnen zijn. Met autochtone cliënten is het soms ook zoeken naar een juiste benadering van hen als individu en van hun problemen. De gesprekken lopen niet met iedereen goed en dat is lang niet altijd afhankelijk van etnische afkomst!
Invloed
Misschien is het zo dat er wel sprake is van invloed op mij vanuit de sociale perspectieven van mijn omgeving. Juist omdat ik merk dat (bijna) iedereen tolerant is t.o.v. en geen moeite heeft met allochtonen heb ik er ook geen moeite mee. Ik kan me voorstellen dat dat andersom wel het geval zou zijn geweest. Maar in mijn geval is het zo dat ik mijn eigen opvattingen heb ten aanzien van onze multi-culturele samenleving. En als iemand daar anders over denkt, racistisch of discriminerend gedrag vertoont, dan roept dit bij mij irritatie en afkeuring op. Ik ben ook geneigd hier iets van te zeggen. Lang niet in alle gevallen zal ik dat doen. als mensen geintjes maken laat ik het erbij zitten. Waarschijnlijk zouden ze anders alleen nog maar meer lol hebben!
Meer aandacht in de hulpverlening
Ik vind wel dat er binnen de hulpverlening meer aandacht moet komen voor allochtonen. Aangezien deze een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking gaan uitmaken zal ook het percentage allochtonen in de cliëntenbestanden gaan toenemen. Dat is de laatste jaren al het geval. Toch merk ik dat de hulpverlening niet insprong op deze ontwikkeling. Ik denk dat de gebruikelijke methodieken niet altijd bruikbaar zijn in contacten met migranten of vluchtelingen. Nadat ik heb gelezen over het TOPOI-model lijkt het me geen slecht idee als meer hulpverleners gebruik zouden maken van dit model. Het geeft toch een zekere houvast, een handreiking. Ik denk ook niet dat er speciale methodiek voor bedacht moet worden. Er moet alleen aan bepaalde punten extra aandacht besteed worden.
Ouderen
Dit is misschien vergelijkbaar met ouderen. Vaak zijn er verschillende kenmerken die de ouderen kunnen hebben. Zo horen bij iedere leeftijdsgroep andere kenmerken. Maar deze zijn niet standaard en gaan niet voor alle ouderen op. Wel kun je ze in je achterhoofd houden en onderzoeken wat van toepassing is. Het is een kwestie van signaleren, onderzoeken, bevragen.
Ik ben benieuwd naar jouw reactie!
Kim
Hai Kim,
Een aardig stuk om te lezen. Ik ben blij te horen dat jouw familie en jij positief kijken tegen de komst van migranten. Veel Nederlanders voelen zich op een of andere manier bedreigd door deze minoriteitsgroepering. Ik kan me hier enigszins wel wat bij voorstellen omdat deze groep steeds een belangrijker deel gaat vormen in onze samenleving. men krijgt steeds meer voorrang op bepaalde dingen (zoals een baan) om de weegschaal tussen allochtonen en autochtonen in balans te houden. Hoewel ik zelf van buitenlandse afkomst ben, vraag ik me af waar de grens ligt om geen buitenlanders meer permanent binnen te halen. Het is duidelijk te zien dat Nederland een multi-culturele samenleving is geworden, maar ik vind niet dat de minoriteitsgroep de dominante groep moet overheersen.
Grens
Doordat deze grens nog niet echt duidelijk is op politiek gebied, gaat de dominante groep leven met onzekerheden; over de toekomst van hun eigen kinderen en over hun eigen toekomst. Ze gaan zich racistisch opstellen naar de buitenlanders toe om meer houvast te hebben en hun onzekerheden op deze manier te doen laten opvullen.
Ik ben zelf blij dat ik me goed staande kan houden in Nederland, doordat ik me aanpas, een studie volg om een positie te creëren in de maatschappij en onafhankelijk te zijn van anderen, maar het is en het zal moeilijk blijven om jezelf als allochtoon te moeten bewijzen.
Man vrouw
Dat je een vriend hebt gehad waarbij je bang was dat hij op z’n vader zou lijken heeft te maken met zijn referentiekader. Ik herken hetzelfde in mijn gezin. bij ons is een duidelijk onderscheid tussen mannen en vrouwen. Dit is niet bij alle Surinamers het geval. Veel Surinamers leven hier al jaren en hebben moderne opvattingen. Bij ons thuis was dit dus niet het geval. Dit had te maken met de waarden en normen die wij hebben meegekregen in onze opvoeding. Mijn vader en broers hechten veel waarde aan de waarden en normen van de Surinaamse gemeenschap. Dit betekent dus dat de jongens bij ons alles mogen, jongens dragen de familienaam, jongens moeten zich bewijzen, jongens mogen vriendinnen hebben en ga zo maar door. Vrouwen moeten zich gehoorzamen en doen wat ze opgedragen wordt. Omdat ik in Nederland ben opgegroeid, zag ik duidelijk de verschillen tussen mij en mijn vriendinnen (die meer vrijheden hadden).
Puberfase
Ik vond het niet eerlijk, ben ook een hele tijd boos geweest dat ik als een meisje werd geboren. Ik mocht niet met vriendinnen uit, mocht niet naar schoolfeesten, ik mocht niet alleen naar de stad. Ik kreeg gewoon niet de mogelijkheid om mezelf te zijn en kreeg ook geen bewegingsvrijheid. Ik heb in mijn puberfase dan ook veel problemen bezorgd. Doordat ik meer vrijheid wilde en ook de dingen wilde doen die mijn vriendinnen deden, kwam ik in opstand. Ik werd door mijn vader en broers voor alles uitgemaakt wat slecht was. Ik wou me zoveel mogelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur en streefde heel erg naar emancipatie omdat de meisjes bij mij in het gezin heel onrechtvaardig behandelt werden. Mijn vader en broers zijn nog steeds een beetje boos op mij. Ze zeggen dat ik verhollandst ben en dat ik geen respect heb voor mijn eigen waarden en normen. Ik weet het wel beter! Onbegrip is er vanuit hun positie, dat ze mij de kans niet geven om mijn eigen keuzes te maken. Alles waar ik waarde aan hecht, hetgeen ik van huis uit mee heb gekregen blijf ik koesteren, zolang het menselijk blijft en het te verdragen is.
Twee culturen
Zelf ben ik tussen 2 culturen grootgebracht. Ik heb bepaalde dingen van mijn eigen cultuur eigen gemaakt maar ik ben ook deels geïntegreerd in de Nederlandse samenleving waarin ik leef. Ik ben wel van mening dat als men zich niet een beetje aanpast, het heel moeilijk wordt om zich in deze snel veranderende wereldje staande te houden. Mijn ouders wonen hier al meer dan 25 jaar. Maar mijn vader leeft nog steeds met de opvattingen van 30 jaar geleden, hij is in de tijd blijven hangen, terwijl de mensen in Suriname wel met de tijd zijn meegegaan. De mensen in Suriname zijn zelfs moderner dan dat mijn vader is. Mijn vader en met hem ook mijn broers hebben heel vaak moeite als het gaat om het accepteren van veranderingen. Het liefst zijn ze nog steeds de baas des huizes en worden de vrouwen onder de duim gehouden.
aandacht voor hulpverlening
Ik vind het een zeer goede zaak dat er meer aandacht wordt geschonken aan de hulpverlening aan allochtonen. Gedurende mijn stage heb ik veel allochtonen in de hulpverlening gehad. Wat me opviel was dat ze al vrij vroeg tijdens het proces afhaakten. Ze waren niet meer gemotiveerd om te komen. Vanuit de organisatie werd hier niets meegedaan, deze reageerde heel laconiek dat het een zaak was van de allochtonen zelf. Ik had echt het gevoel dat ik had gefaald als hulpverlener zijnde. Ik was bang, ondanks dat ik zelf allochtoon ben, deze mensen geen goede hulp te kunnen bieden.
Ik heb 1 meisje van Turkse afkomst gehad die hier is geboren. Ik heb me echt moeten aansluiten op haar gevoels en belevingswereld. Zij was ook degene die bepaalde wat er zou gebeuren. Ik heb rekening gehouden met haar wensen en met wat de organisatie te bieden had. Bij haar heb ik een goed resultaat geboekt. Ik kon toen pas zeggen dat ik graag met allochtonen wou en ook kon werken omdat ik met haar de hulpverlening met tevredenheid had afgesloten.
Misschien hadden we dit vak tijdens onze stage-periode moeten krijgen. Ik had mijn collega’s dan tot andere inzichten kunnen brengen. Ik denk dat het TOPOI-model een goede manier is om deze mensen hulp te kunnen aanbieden. Wat ik ook belangrijk vind is dat er achtergrond informatie aanwezig moet zijn binnen de organisatie, zodat je voorbereid bent op een eerste gesprek.
Het TOPOI-model is een goede handreiking om dichter bij deze mensen te staan en een zo goed mogelijke hulpverlening aan te bieden die zoveel mogelijk aansluit op de wereld van de verschillende groepen.
S
Hallo Kim,
Inzet en invloed
Wat betekenen de begrippen Inzet en Invloed voor mijn handelen als hulpverlener?
Hoewel ik moeite heb met de uitspraak ‘alle gedrag heeft positieve intentie’, vind ik het noodzakelijk om de achterliggende gedachte hiervan in beeld te krijgen. Het is hierin voor mij belangrijk dat ik elk mens als individu zie en niet als vertegenwoordiger van…. Ik ben wel van mening dat een negatief gedrag ergens vandaan komt en denk dat dit gedrag ontstaat doordat men niet erkend is op de verdienste. Ik vind het belangrijk om hierin de cliënt te erkennen en het gevoel te geven hem te begrijpen.
Je zou bijv. hierbij kunnen denken aan een vader die zijn dochter sexueel misbruikt. Het is natuurlijk nooit goed te praten wat de vader zijn dochter heeft aangedaan, maar de vader zal waarschijnlijk hetzelfde meegemaakt hebben in zijn verleden. In de eerste instantie zal ik vader ook duidelijk maken dat hij verantwoordelijk is geweest voor zijn kind en als ouder verkeerd gehandeld heeft. Maar ik zal daarna ook begrip moeten opbrengen voor hetgeen wat hij in zijn verleden heeft meegemaakt en dat dit negatieve gedrag daaruit voortvloeid. ik zal hem dus wel erkenning geven. Ik denk dat ik dan pas een goede hulpverlening met zo iemand zou kunnen opstarten. Het kleineren en het niet accepteren van zijn gedrag zal een negatieve invloed hebben op het hulpverleningsproces en de cliënt zal waarschijnlijk ook afhaken en niet snel geneigd zijn om alsnog hulp te gaan zoeken, omdat hij een slechte ervaring heeft gehad met de hulpverlener.
Uiteraard is het zo dat er in sommige culturen een gewoonte is om dingen anders te doen, zoals een vrouw slaan. Zelf zou ik hier veel moeite mee hebben, omdat ik vind dat een vrouw net zoveel recht heeft als een man. Zelfs in mijn cultuur is het een gewoonte om een meisje toe te takelen als zij haar ouders niet gehoorzaamd. In mijn vorige brief heb ik je geschreven dat ik ook graag de dingen wou doen die mijn vriendinnen deden. Doordat ik in opstand kwam tegen mijn ouders werd ik gezien als iemand die onbeschoft was en geen respect toonde voor haar ouders. Mijn ouders moesten keuzes maken voor mij, terwijl ik vond dat ik als 18 jarig meisje mijn eigen keuzes kon maken en verantwoordelijk kon zijn voor mijn eigen daden. Op dat moment had mijn vader het recht om mij te slaan omdat ik een schande was voor de hele familie. Mijn broers gingen ook onrust stoken; dat mijn vader mij inderdaad moest slaan. Gelukkig heeft mijn vader mij nooit toegetakeld. Hij schold me alleen uit dat ik de familie zwart aan het maken was, terwijl ik me van geen kwaad bewust was. Ik ben jaren kwaad geweest op mijn vader, maar besef sinds kort dat ook achter zijn negatieve gedrag een positieve intentie schuilt. Ondanks dat mijn vader mij wou uithuwelijken, ben ik getrouwd met een man van mijn eigen keuze die moderne opvattingen heeft over het leven en ook een positieve kijk heeft op de feministische beweging. Ik zou er niet aan moeten denken om getrouwd te zijn met een man die net als mijn vader en broers denkt!
"Hulpverleners dienen te werken met effecten en niet met de bedoelingen van hun boodschappen".
Ik denk dat men hiermee bedoelt: de hulpverlener moet continu in de gaten houden wat voor reactie hun handelen oproept bij de cliënt. Een actie-reactie patroon.
Ik kan me wel aansluiten bij deze opmerking. Je moet vooral kijken hoe de cliënt reageert op het handelen. Ik hecht er veel waarde aan dat als ik een cliënt krijg, deze te behouden totdat er een gewenst resultaat is bereikt. Ik zal me op de een of andere manier proberen aan te sluiten in de wereld van de cliënt. Denk maar aan de vorige brief waarin ik schreef dat de allochtonen op een gegeven ogenblik niet meer gemotiveerd waren om te komen, omdat de aanpak van de hulpverlening niet aansloot op wat zij wilden. Op dat moment werd op mijn stage niet gekeken wat de reden was dat deze mensen niet meer kwamen. Men heeft nooit stil gestaan bij het effect van het handelen van de organisatie t.o.v. allochtonen. Een zeer slechte zaak! Uitzonderingen zul je houden, maar voor mij is het belangrijk om te kijken wat mijn handelen voor een effect heeft op mijn cliënt. Ik zal dit aspect dan ook eigen maken en meenemen in mijn toekomstige beroep.
Als laatste wil ik vermelden dat ik het vak heel interessant heb gevonden. Ik zit 4 jaar op de HSAO, maar vind dat er te weinig aandacht is geschonken aan specifiek dit onderwerp. Ik heb tijdens mijn stage met mijn handen in het haar gezeten en vroeg me af hoe ik op een goede manier allochtonen hulp zou kunnen aanbieden. Voor mij zou het prettig geweest zijn als ik dit vak in het begin van mijn 3e jaar had gehad. Door dit aan te kaarten binnen de organisatie, zouden veel hulpverleningen gered kunnen worden. Ik vind het belangrijk dat men zich binnen de hulpverlening ook gaat richten op allochtonen, omdat deze ook een belangrijke positie hierin innemen. Dankzij het vak en het TOPOI-model hierin kan ik in de toekomst hiermee uit de voeten. Het is iets wat me behoorlijk heeft geraakt. Ik zal dit altijd met me meedragen als maatschappelijk werkster zijnde.
S
Hoi S,
Ik ben het volkomen met je eens wanneer je zegt dat je iemand moet bekijken en behandelen als individu en niet als vertegenwoordiger van een bepaalde bevolkingsgroep. De reactie van ieder mens is uniek maar wordt wel tegelijkertijd weerspiegeld door een onderdeel van een cultureel reactiepatroon of wordt door dit reactiepatroon gekleurd. Ik vind dan ook dat je hiermee wel rekening moet houden. Maar bij generalisaties is niemand gebaat!
Het voorbeeld dat je geeft over een vader die incest heeft gepleegd begrijp ik wel. Toch zou ik sommige zaken anders willen stellen. Jij zegt dat je hem wel erkenning zal geven. Ik zou zelf misschien zijn eigen problematische verleden kunnen erkennen en het feit dat dat hem beïnvloedt in zijn gedrag. Maar ik zou wel duidelijk stellen dat hij zelf verantwoordelijk is voor de manier waarop hij met zijn problemen omgaat en dat deze manier wel heel destructief is. Je zegt ook dat het niet accepteren van zijn gedrag een negatieve invloed zal hebben op de hulpverlening. Misschien is dat zo. Maar ik denk niet dat ik zulk gedrag ooit kan accepteren. Zijn problemen, gedachten, gevoelens en emoties zal ik niet ontkennen maar zijn uitingsvorm (incest) is afkeurenswaardig.
Intentie
Op zich denk ik wel dat ieder gedrag een positieve intentie heeft. In eerste instantie zou ik zeggen van niet. Het is wel afhankelijk van hoe je deze uitspraak interpreteert. Ik zie het zo dat de achterliggende reden, bedoeling van gedrag positief is. Maar hoe men dit ‘doel’ vervolgens wil realiseren is niet altijd positief! Zo kan het zijn dat men spanningen wil verminderen, angst of agressie wil kwijtraken of iets dergelijks. In principe is dit niet verkeerd. Maar als mensen geen andere manier kennen dan hun ongenoegen op anderen te projecteren is het bijzonder kwalijk. Misschien bereikt iemand er voor zichzelf werkelijk iets positiefs mee (spanningsreductie). Maar of dat werkelijk zo is betwijfel ik en al helemaal of het ook beklijft. De intentie is goed maar de uitwerking niet.
Ik ben het met je eens als je zegt dat de effecten van gedrag belangrijker zijn dan de bedoelingen. Natuurlijk is de bedoeling van belang. Je beoogt iets met je boodschappen, er is een reden voor. Maar als het vervolgens, om welke reden dan ook, verkeerd wordt opgevat is het effect dus uiteindelijk hetgeen dat telt. Je kunt wel mooie bedoelingen hebben maar de cliënt kan een bepaalde opmerking of interventie anders uitleggen dan hij is bedoeld. Hierdoor kan de communicatie behoorlijk verstoord raken en vastlopen. Daarom is het van belang te kijken naar het effect van je gedrag en boodschappen.
Ik vind dat je als maatschappelijk werker moet stilstaan bij wat je doet, hoe je het doet, hoe het overkomt, welke reacties het uitlokt etc. Inderdaad is het TOPOI-model een goed instrument hierbij.
Ik vermoed dat er weinig bekend is over dit model en het doel ervan. Binnen de instelling waar ik heb gewerkt heb ik er nooit iemand over gehoord. Jammer. Ik vind het ook erg belangrijk dat er meer aandacht besteed wordt aan allochtonen. Deze maken namelijk een steeds groter deel uit van de cliëntenpopulatie binnen de hulpverlening.
Een ander punt is dat het aantal allochtone ouderen binnen 10 jaar zal verdubbelen. Iedere welzijnsorganisatie zou aanbod moeten ontwikkelen om tegemoet te komen aan de behoeften van deze groep. Dat vergt nogal wat van de vakbekwaamheid van beroepskrachten.
Ook ik heb dit een leuk moduul gevonden. Ik heb er vooral veel van opgestoken en hoop dit later in mijn beroepspraktijk te kunnen gebruiken.
Kim