Honden en mensen, verschillen en overeenkomsten

Honden hebben er geen probleem mee om hun gevoelens in het openbaar te tonen.
Ze missen je als je weg bent.
Je vraagt je nooit af of een hond wel goed genoeg voor je is.
Ze voelen zich schuldig als ze iets verkeerds hebben gedaan.
Ze hebben geen kritiek op je vrienden.
Ze geven het toe als ze jaloers zijn.
En zijn er duidelijk in als ze uit willen.
Een hond speelt geen spelletjes, behalve apporteren. (En ze lachen nooit als je gooit.)

Het maakt een hond niet uit welke videofilm je gaat kijken, het gaat hem erom dat hij samen met je kan zijn.
Honden voelen zich niet bedreigd door jouw intelligentie.
Een hond kun je dingen aanleren.
Ze kunnen goed met kinderen overweg.

Je bent nooit achterdochtig naar de dromen van je hond.
Geweldige honden weten niet dat ze geweldig zijn.
Ze lezen niet aan tafel.

Je kunt een hond huisregels bijbrengen.
Je kunt hem dwingen in bad te gaan.
Ze corrigeren je niet als je praat.
Middelbare honden voelen niet de drang je te verlaten voor een jongere eigenaar.
Honden vinden het geen probleem als je je haar af laat knippen.
Ze vinden het niet erg dat jij de auto altijd bestuurt.
Ze trappen niet op een denkbeeldige rem.
Ze geven het gewoon toe als ze de weg kwijt zijn.
Ze vullen jouw handtas niet met hun spullen.

Er staat een herdershond op het balkon naar beneden te kijken, komt er een boxer aanlopen die roept: Hee herder kom je buiten spelen?
Ja zegt de herder, dat wil ik wel, maar de deur zit op slot.
Ach zegt de boxer, wat maakt dat uit dan spring je gewoon van het balkon af?
Ja antwoordt de herder weer, en dan krijg ik zeker net zo’n platte bek als jij!