Zielzucht, gedicht van Willem Bilderdijk

Zielzucht

Zo de wijsheid
Aan de grijsheid
Waar verknocht,
En de ervaring
Zielsopklaring
Schenken mocht;
‘k Zou de dagen
Niet beklagen
Vol van pijn,
Die me een leven
Heeft gegeven,
Dat me moest tot leerschool zijn.
Maar, o Hemel!
In ’t gewemel
En gewoel
Rondgedreven
Door een leven
Zonder doel;
Prooi der stormen;
Aas der wormen;
As van stof;
Heb ik ’t leven
Weg zien zweven
Als een boomblad in de hof.
Wat ’s de blinden
’t Ondervinden
Van het licht, Lamp knippert
Zo ’t zijn stralen
Onder ’t dwalen
Op hen richt?
’t Geeft hunn’ ogen
Geen vermogen
Om te zien;
’t Zijn de handen
Aan de wanden,
Die hun bijstand moeten biên.
Op U hopend
Die ’t ons opent,
Bleef ’t gezicht
In dit duister
Naar Uw luister
Heengericht;
Maar – wat zag ik?
Wat vermag ik,
’t Graf ten buit!
Blind geboren
Is ’t verloren
Zo Gij ’t oog mij niet ontsluit.
Immer droever
Thans op d’ oever
Van het graf,
Onder ’t breken
Van de weke
Wandelstaf,
Strek ik de armen
Onder ’t kermen
’t Uwaart heen!
Zij me in ’t donker
Slechts één flonker
Van uw heilzon afgebeên!

Willem Bilderdijk (1756-1831)

3 reacties

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.