Persoonlijke anekdote
Hoe is het gesteld met het oog van Gordon Brown? In crisistijden lijkt het een nietig onderwerp, zo’n oog, maar vergis u niet, heel het heil van het Britse Koninkrijk is er afhankelijk van.
Twee jaar geleden, om precies te zijn op 16 november 2007, verloor ik het zicht in mijn rechteroog. Op het moment zelf kon ik geen aandacht aan de kwestie besteden, want ik moest naar een vergadering, en toen de vergadering drie uur later was afgelopen, was ik inmiddels aan het idee gewend, zodat de hele gebeurtenis een beetje langs me heen ging.
Toch begon ik me een week later af te vragen of ik niet even in bed moest gaan liggen. Aan mensen in mijn omgeving biechtte ik de situatie op, in de hoop dat ze me een maand met vakantie zouden sturen, maar iedereen reageerde volmaakt laconiek. O ja, zei de een, mijn jongste zoon heeft dat ook. En een ander liet weten dat haar vader ooit een oog was kwijtgeraakt bij een kettingbotsing, en dat hij daarna een geslaagd groothandelaar in keukenkastjes was geworden. Ik moest, begreep ik, niet zeuren.
Het had iets van een Kamagurka-strip. Alsof ik bij het wakker worden één van mijn armen los had aangetroffen in bed, en mijn hele omgeving volhield dat dat bij de buurvrouw ook was gebeurd. Maar goed, het is waar, met één oog zie je precies evenveel als met twee, dus eigenlijk was er niets aan de hand. En dat is wat ik dan ook dacht bij alle ophef over het blinde oog van Gordon Brown: niets om je over op te winden.
Ik aarzel hier nogal om die persoonlijke geschiedenis van mij zo op te schrijven, want ten eerste lijkt dat akelig egocentrisch, en ten tweede was er laatst een vrouw in het nieuws die het vermelden van persoonlijke anekdotes verbood. Ze kwam op de televisie vertellen dat mannen op de arbeidsmarkt worden gediscrimineerd, en steeds als iemand een tegenwerping wilde maken, merkte ze misprijzend op dat persoonlijke anekdotes niet gelden.
Als liefhebber van persoonlijke anekdotiek overdacht ik haar standpunt.
Mij lijkt het eigenlijk wel een voordeel als je ervaring hebt met de dingen waar je over spreekt. Zo kan ik de opwinding rondom het slechter wordende zicht van Gordon Brown relativeren, omdat ik uit persoonlijke belangstelling veel weet over de invloed van oogproblemen op carrières. Ik weet dat half Nederland maar één oog heeft en dat de meest erudiete schrijvers van de wereld allemaal bijna-blind waren. Jorge Luis Borges. James Joyce. Jean-Paul Sartre. Bovendien, als er dove componisten bestaan, kunnen er ook blinde premiers van Engeland zijn.
Natuurlijk kun je best volhouden dat persoonlijke ervaringen er niet toe doen. Je kunt op dat punt zelfs gelijk hebben. Soms is de persoonlijke ervaring inderdaad zo uitzonderlijk dat je er in het algemeen weinig lering uit kunt trekken. Als je geïnteresseerd bent in statistieken of algemene tendensen doet dat ene uitzonderingsgeval niet erg ter zake. Die kun je in een televisiedebat best achteloos terzijde schuiven.
Maar soms is de persoonlijke ervaring – ook die van het uitzonderingsgeval – juist bij uitstek relevant. Als je een theorie wilt weerleggen. Als je je algemene verhaal wilt testen of verbeteren. Of als je het uitzonderingsgeval zelf bent. Eigenlijk denk ik dat de meeste maatschappelijke problemen voortkomen uit onbegrip rondom de verhouding tussen de algemene regel en het individuele geval. Het zou veel ellende voorkomen als professionals en beleidsmakers veel dieper zouden nadenken over die verhouding.
In mijn leven ontstond enige verwarring doordat ook de medische stand meer geïnteresseerd is in de algemene regel dan het bijzondere geval. Het oogprobleem dat ik ooit als negentienjarige kwam voorleggen, paste niet in de medische theorie en dus werd me dringend aangeraden andere symptomen te vertonen dan ik in feite deed.
Zoals de ANWB kapotte auto’s langs garages stuurt om te kijken of de monteurs eerlijk alleen de uitlaat vervangen als de pijn alleen in de uitlaat zit, zo ging ik vervolgens vijfentwintig jaar lang met mijn kapotte oog langs wel vijftig oogartsen, optometristen en opticiens, en ze stelden achtereenvolgens met grote wetenschappelijk stelligheid vast dat het lag aan de koppakking, de aandrijfriem, vitamine A- gebrek, hersenbeschadiging, staar, stress, convergentiezwakte, scheelheid; en de meest indrukwekkende diagnose kwam van de specialist in het academisch ziekenhuis die me opgewekt wegstuurde met de woorden: ‘Dat oog van u is op zich prima in orde, u kunt er alleen niets mee zien.’
Medische missers worden begrijpelijker als je bedenkt dat veel artsen innig tevreden zijn over de stand van theorievorming in de medische wetenschap. De voordelen van wetenschappelijke theorievorming zijn inderdaad groot, maar vasthouden aan de theorie heeft het nadeel dat individuele afwijkingen vaak niet meer serieus worden genomen. De tevredenheid over de theorie is dan zo groot dat ze in het wilde weg wordt toegepast, ook op gevallen die zich tegen toepassing verzetten.
Toen mijn oog het eindelijk begaf, na vijfentwintig jaar van avontuurlijke en tegenstrijdige diagnoses, ben ik niet meer langsgegaan bij een arts, en ik besloot dat ook niet te doen als ik ooit nog eens een been breek. Ik spalk zo’n been zelf wel met een bezemsteel en laat hem instralen door Jomanda.
Wat wilde ik hiermee zeggen? O ja, dit: je moet weten wanneer een persoonlijke anekdote wel en wanneer die niet relevant is. Vandaag leidde mijn persoonlijke visie tot begrip voor het oog van Gordon Brown en het ontstaan van medische fouten. Niet slecht voor een halve visionair.
Als er dove componisten bestaan, kan er ook een blinde premier van Engeland zijn…
Auteur: Marjolijn Februari)
Maxim Februari